Overslaan en naar de inhoud gaan

De bossen zijn de eerste toeristische plek in Île-de-France

© Jérômine Derigny - Forêt de Versailles

Hoe zien de inwoners de bossen van de Île-de-France en gaan ze er vaak naartoe ? Dat zijn een paar van de vragen uit de enquête die ViaVoice gehouden heeft in de lente van 2022 voor het ONF (Staatsbosbeheer) en waarvan de resultaten onlangs zijn bekendgemaakt. Uitleg door Michel Béal, directeur van het ONF afdeling westelijk île-de-France.


Waarom heeft u besloten deze enquête te houden over de band die de inwoners met hun bossen hebben ?

Michel Béal : Als je zoals de ONF beheerder van openbaar toegankelijke bossen bent, moet je drie belangrijke functies met elkaar zien te combineren: een sociale functie, een milieu-functie en een functie als houtleverancier. De belangrijkste functie van allemaal is de sociale functie.
Wij werken samen met de afgevaardigden en de lokale verenigingen om te voldoen aan de behoefte aan groene longen, namelijk onze bossen. Dat is prima maar het is ook interessant om aan de kant van het publiek te kijken om zo de behoeften beter in kaart te kunnen brengen.


52 % van de inwoners van de Île-de-France zeggen minstens één keer per maand naar een bos te gaan. Dat is een behoorlijk hoog aantal. Was u daardoor verrast ?

Het was niet zozeer een verrassing als wel een bevestiging van een idee. Dankzij de onderzoeken weten we nu dat er elk jaar 80 miljoen mensen de staatsbossen van de regio bezoeken. En dat aantal is na Covid alleen maar gestegen. Op het moment zitten we trouwens op ongeveer 90 tot 100 miljoen bezoekers per jaar. En daarmee zijn onze bossen de nummer één toeristische bestemming van Île-de-France.


Maar toch constateren we dat de inwoners van Seine-Saint-Denis een beetje achteraan komen hobbelen in het geheel. 19% zegt helemaal nooit naar een bos te gaan...

Want hoe dichter je bij een bos woont, des te vaker ga je erheen. Als je op een kaart van bovenaf île-de-France bekijkt, zie je een veel grotere dichtheid van bossen aan de westelijke kant van Parijs dan in het zuidoosten in de Val-de-Marne.
Seine-Saint-Denis heeft zelfs in het geheel geen staatsbos.


In de enquête valt te zien dat het bos een in het algemeen erg positief beeld uitdraagt. Echter, 41% van de ondervraagden zegt er niet vaker heen te gaan omdat het idee om er alleen rond te lopen hen tegenstaat. 20% van de 18 tot 24-jarigen heeft zelfs angst en vrees bij dat idee...
Wat leest u in deze uitkomsten ?

We kunnen al meteen benadrukken dat in de enquête natuurlijk geen kinderen of jonge adolescenten vertegenwoordigd zijn, voor wie het bos een terrein vol avonturen en ontdekkingen is. En we moeten toegeven dat oudere adolescenten een leeftijdsgroep zijn die niet vaak naar het bos komt. Je ziet ze pas later terug als een stel, met kinderen. In ieder geval zien we maar heel weinig geweldpleging in de bossen.
Hoewel het bos soms een beetje angstaanjagend kan lijken, is dat meer een uiting van het collectief onbewuste. Verhalen die wij als kind te horen kregen, vol met wolven en ander gevaarlijks.
Toch kan ik u vertellen dat een nachtelijke wandeling in het bos iets heel magisch heeft. Maar goed, op onze schouders rust het gewicht van de verhalen uit de kindertijd.


De enquête laat ook zien dat, hoewel de inwoners hun bossen waarderen, ze er maar weinig vanaf weten. Ze weten vaak niet wie voor de bossen verantwoordelijk is; 45% denkt dat het een woeste plek is...

Ik wil graag eerst nog een ander cijfer noemen, dat ons aangenaam verraste: 74% van de bewoners van Île-de-France vindt dat de bossen goed dan wel zeer goed beheerd worden. Dat komt neer op een tamelijk tevreden zwijgende meerderheid die overschaduwd wordt door een kritische en luide minderheid. Maar goed, er is inderdaad een kloof die wij als beheerders moeten zien te dichten.
We hebben werk te doen op het gebied van pedagogie en de overdracht van informatie. Kortom, we moeten de dialoog bos/maatschappij verbeteren. Ook al hebben we de afgelopen vijf jaar flink aan de weg getimmerd, we zullen er nog een schepje bovenop moeten doen. Want het publiek komt niet alleen naar het bos om er wat rond te wandelen. Het kijkt om zich heen, stelt zich vragen. Het is dus aan ons, met de overheden en de verenigingen om daarop in te spelen. We heten al duizenden kinderen per jaar welkom.
Dat is een heel belangrijk educatief aspect. Want hoe beter een mens het bos begrijpt, des te meer zal hij geneigd zijn het te beschermen.


Een van de gevoelige vragen betreft de houtkap. Het is duidelijk dat die niet echt in deze enquête is opgenomen. Van de ondervraagden vindt 63 % dat houtkap voor commerciële doeleinden een slecht idee is…

Het publiek begrijpt dat de houtkap een nuttige zaak is voor de samenleving. Maar hier speelt een beetje het Idéfix-syndroom: men kan er slecht tegen dat dat voor hun ogen gebeurt. Toch begrijpen ze dat het werken met korte lijnen belangrijk is.
Bovendien moeten we, om te zorgen dat het bos toegankelijk en levend blijft, soms bomen kappen en het hout verkopen zodat het gebruikt kan worden. We moeten dus ook op dit punt onze communicatie verbeteren. We gaan niet op onze lauweren rusten; we gaan deze opdracht qua pedagogie en educatie voortvarend oppakken.

De resultaten van de enquête, uitgevoerd door ViaVoice voor de ONF zijn te vinden onf.fr

 

Samengesteld door Joséphine Lebard / Enlarge Your Paris
© Jérômine Derigny - Forêt de Versailles